woensdag 5 maart 2014

1 maart 2014... Boksring

Natuurlijk zijn ze er: lotgenoten.... Mensen in mijn omgeving die ook getroffen zijn door kanker.
Een van deze mensen is Leo Krispijn, dominee van onze kerk.
Hij heeft op een hele mooie manier beschreven hoe hij zijn ziekte ervaart.
Graag wil ik dat met jullie delen.

Ik sta in een boksring. Hoe ik hier terecht ben gekomen en waarom ik moet boksen, geen idee. Ik heb niets met boksen: mensen die elkaar tot moes slaan voor de eer of voor het geld. Ik kan er de lol niet van inzien. Toch sta ik nu als bokser uitgedost in de ring en schijn ik te moeten boksen. Om mij heen hoor ik het opgewonde publiek. Het wordt een serieuze wedstrijd.
Tegenover mij ontwaar ik in het half duister een andere bokser. Zijn glimmende spieren verraden: dit is een echte. Ik heb geen schijn van kans.
Gelukkig staat ook de scheidsrechter al in de ring. 'Scheidsrechter, dit moet een misverstand zijn. Ik ben geen bokser en wil ook helemaal niet boksen'. Het spijt me voor je, maar je zult moeten boksen. Ieder heeft in het leven zijn momenten dat hij ergens tegenop moet boksen. Niemand vindt dat leuk, maar je hebt geen keus. Jij bent aan de beurt. ' Ja, maar kijk eens naar mijn tegenstander. Ik kan toch nooit van hem winnen?' 'Op het eerste gezicht, zeker. Maar denk eens aan David en Goliath! En de mensen in de zaal zijn dat ook je tegenstanders of mag je hulp van hen verwachten? Als ik je een tip mag geven: hoe hard je ook geslagen wordt, kom met alles wat in je is weer overeind en hou vol. Als je dat doet, heb je echt een kans van slagen. Dat is mijn belofte'.

De gong gaat, de wedstrijd begint. Mijn tegenstander stapt in het licht en is nog groter en dreigender dan ik vreesde. Ik hoef geen enkel medelijden te verwachten. Enkel lijden... In blinde paniek zet ik het op een lopen en probeer uit de ring te ontsnappen, maar dat lukt niet. Ik zit tussen de touwen gevangen. Na nog een paar wanhopige uitwijkpogingen gebeurt het onvermijdelijke: de ene klap na de andere teistert mijn lichaam. Ik suizebol, probeer vol te houden, maar natuurlijk is het vechten tegen de bierkaai. Een paar rake klappen en ik stort ter aarde. De scheidsrechter begint tot 10 te tellen. Ik wil alleenm aar blijven liggen. Dan is het tenminste voorbij. Dan mag ik eruit. Ben ik er vanaf. Maar uit het publiek hoor ik stemmen die mij oproepen ok overeind te komen: 'Kom op, hou vol, geef niet op, houd moed'. Dat was ook wat de scheidsrechter had gezegd. Ik lijk wel gek, maar een stille kracht in mij begint mij overeind te hijsen en weer op mijn wankele benen te zetten net voor de scheidsrechter is uitgeteld. Het spelletje begint weer opnieuw. Gelukkig voor ik weer erge klappen krijg gaat de gong. De eerste ronde is voorbij.nterug in mijn hoek hang ik uitgeteld in de touwen. Maar om mij heen ontstaat een bruisende activiteit. Mensen komen me verzorgen, te eten geven, te. Drinken, moed inspreken, oud boksers geven advies. De pauze is kort, maar heel krachtig. Daarom valt het extra op dat het in de hoek van de tegenstander doodstil is. Daar is niemand. Maar natuurlijk, hij heeft toch ook niemand nodig? De gong voor de volgende ronde gaat. En weer begint het spelletje van voren af aan: proberen vol te houden. Neergeslagen worden. Weer overeind krabbelen. Ronde na ronde. Het lukt tot nu toe. Maar hoeveel ronden zijn er nog te gaan? Hoe lang kan ik dit volhouden? Blijven de mensen mij zo steunen? Kan ik deze wedstrijd ooit overleven, laat staan winnen?
Wanneer maakt de Scheidsrechter er een eind aan en verlost mij uit deze gevangenis? Intuïtief weet ik dat ik het uiteindelijk van de ScheidsRechter moet hebben. Dat hij me zal helpen. Al weet ik nu niet hoe en wanneer. Volhouden maar weer, volhouden....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten